Collectief eigenverbruik in Frankrijk: nieuwe stimulansen en talrijke projecten 🇫🇷

Collectieve zelfconsumptie: een revolutie in de maak?
Geconfronteerd met de uitdagingen van klimaatverandering en stijgende energieprijzen is de vraag: hoe kunnen we schone, lokale en betaalbare energie produceren en consumeren? Collectieve zelfconsumptie zou wel eens het antwoord kunnen zijn. Dit concept, waarbij verschillende consumenten de lokaal geproduceerde elektriciteit kunnen delen, wint terrein in Frankrijk en Europa. Maar wat zijn de sleutels tot succes? Kan het de manier waarop we energie verbruiken echt veranderen? 💡
Met nieuwe stimulansen, zoals de accijnsvrijstelling in Frankrijk voor projecten onder 1 MWp, gaat collectieve zelfconsumptie een nieuwe fase in. Laten we eens kijken hoe dit model een motor voor verandering kan zijn en welke inspirerende voorbeelden in Europa ons de weg wijzen.
Een aantrekkelijk stimuleringsmodel
De accijnsvrijstelling die onlangs in Frankrijk is ingevoerd, is een grote stap voorwaarts. Het verlaagt de kosten tot €33,7/MWh voor collectieve zelfverbruikprojecten. In de praktijk betekent dit dat elke kilowattuur die lokaal geproduceerd en verbruikt wordt, concurrerender wordt. Deze maatregel is een duidelijke erkenning van het belang van deze initiatieven voor een succesvolle energietransitie. 🚀
In Frankrijk ontwikkelt collectieve zelfconsumptie zich op verschillende manieren. Volgens de laatste gegevens van ENEDIS zijn er bijna 700 collectieve zelfconsumptieoperaties actief in Frankrijk, die meer dan 8.300 deelnemers vertegenwoordigen. Het momentum is sterk, met een groei van meer dan 100% in het aantal operaties in het afgelopen jaar.

Enkele toelichtingen op collectief zelfverbruik met ENEDIS
Collectieve zelfconsumptie (afgekort ACC) maakt het mogelijk voor één of meerdere producenten om de geproduceerde energie te delen met meerdere consumenten van verschillende locaties (huizen, gebouwen, infrastructuren, enz.).
Een deel van de energie die consumenten verbruiken, wordt geleverd door het net, het andere deel door de producent(en).
Tot slot, net als bij individueel zelfverbruik, als de productie groter is dan het verbruik, wordt het resterende overschot teruggeleverd aan het elektriciteitsnet.
Goed om te weten: overtollige elektriciteit kan worden teruggeleverd aan het net en worden verkocht onder hetteruglevertarief voor zonne-energie. Hiervoor moet elke producent een aankoopcontract tekenen met EDF Obligation d'Achats. Als de aangesloten capaciteit groter is dan 500 kWp, moeten producenten een complexere procedure doorlopen.
Geografische en regelgevende criteria die moeten worden gerespecteerd
Er zijn drie belangrijke voorwaarden voor het implementeren van een collectief zelfconsumptieproject.
- Geografische criteria :

Een wettelijk besluit stelt de maximale afstand tussen de twee verste deelnemers aan een collectief zelfconsumptieproject (consument of producent) op 2 km.
Het is mogelijk om een vrijstelling te krijgen door een aanvraag in te dienen bij het Ministerie van Energie om de reikwijdte van je zelfverbruikproject uit te breiden:
- 20 km in landelijke gebieden
- 10 km in voorstedelijke gebieden.
Goed om te weten: om te weten of je in een landelijk of peri-stedelijk gebied woont, kun je het gemeentelijke dichtheidsraster raadplegen dat door INSEE is opgesteld.
- Technische criteria :
Alle deelnemers aan de collectieve zelfconsumptie moeten aangesloten zijn op het elektriciteitsnet en een energieleveringscontract hebben.
Ja, je moet kunnen blijven leveren als het verbruik groter is dan de energieproductie!
Bovendien is het omwille van de eenvoud raadzaam dat alle deelnemers worden aangesloten op het netwerk vanéén beheerder: Enedis of een lokaal distributiebedrijf (LDC).
- Vermogenscriterium :
Het maximale vermogen van een collectief zelfverbruikproject mag niet hoger zijn dan 3 Megawattpiek (MWp).
Dit zou genoeg elektriciteit produceren om ongeveer 4.000 mensen een heel jaar van stroom te voorzien!
De projecten vallen uiteen in twee hoofdcategorieën:
- Asset-based projecten: Deze worden uitgevoerd door sociale verhuurders, flatgebouwen of lokale overheden en hebben betrekking op gebouwen van dezelfde eigenaar. Een sociale verhuurder kan bijvoorbeeld verschillende van zijn gebouwen uitrusten met zonnepanelen zodat zijn huurders kunnen profiteren van goedkopere elektriciteit.
- Territoriale projecten: hierbij zijn verschillende spelers (particulieren, bedrijven, lokale overheden) binnen een bepaald geografisch gebied betrokken. Deze projecten kunnen scholen, winkels, woningen en openbare gebouwen omvatten.
Er zijn verschillende mogelijkheden voor de spelers die de rol van Organiserende Rechtspersoon (OTP) kunnen spelen:
- Lokale autoriteiten
- Semi-openbare bedrijven
- De verenigingen
- Burgercoöperaties
- Bedrijven gespecialiseerd in energie
De PMO is verantwoordelijk voor het verdelen van de geproduceerde elektriciteit onder de deelnemers en voor het administratieve beheer van het project. In het bijzonder moet hij de verdeelsleutels voor de energie bepalen en het verbruik bewaken.
De Franse projecten vertonen een grote verscheidenheid aan configuraties: sommige hebben enkele tientallen deelnemers, andere enkele honderden. De geïnstalleerde capaciteit varieert over het algemeen tussen 36 kWp en 1 MWp, met een gemiddelde van ongeveer 100 kWp voor residentiële projecten.
Maar dit type financiële steun is niet uniek. In Oostenrijk bijvoorbeeld worden subsidies aangeboden om lokale gemeenschappen aan te moedigen om te investeren in gedeelde fotovoltaïsche installaties. Als gevolg hiervan wenden steeds meer dorpen en stadswijken zich tot collectieve zelfconsumptie als een manier om hun energierekeningen te verlagen en tegelijkertijd hun ecologische voetafdruk te verkleinen.
Concrete voorbeelden uit heel Europa
Neem bijvoorbeeld Nederland. In sommige gemeenten komen buurtbewoners samen om zonnepanelen te financieren en te installeren op de daken van scholen en openbare gebouwen. De geproduceerde energie wordt vervolgens herverdeeld onder de deelnemers op basis van hun verbruik. Dit model, bekend als de "zonnecoöperatie", groeit snel dankzij lokaal stimuleringsbeleid en sterke burgerparticipatie.
Ook in Spanje is aanzienlijke vooruitgang geboekt. Sinds de afschaffing van de "zonbelasting" in 2019 heeft collectieve zelfconsumptie zich razendsnel ontwikkeld. In Barcelona heeft een proefproject ervoor gezorgd dat verschillende gebouwen in dezelfde wijk de elektriciteit kunnen delen die wordt opgewekt door zonnepanelen die op een gemeenschappelijk dak zijn geïnstalleerd. Bewoners profiteren van goedkopere energie en versterken tegelijkertijd de gemeenschapsbanden.
Deze voorbeelden laten zien dat, wanneer ambitieus overheidsbeleid samengaat met betrokkenheid van burgers, collectief zelfverbruik een krachtige hefboom wordt voor het creëren van duurzame energiemodellen. 🌱
De uitdagingen voor de toekomst
Maar het gaat niet allemaal van een leien dakje. Het opzetten van collectieve zelfverbruikprojecten brengt technische en organisatorische problemen met zich mee. Hoe zorg je ervoor dat energie eerlijk wordt gedeeld? Welke digitale tools moeten worden gebruikt om de productie in realtime te controleren en te verdelen? Deze uitdagingen vragen om innovatieve oplossingen.
In Duitsland zijn bijvoorbeeld digitale platforms ontwikkeld om de energiedistributie binnen gemeenschappen te beheren. Deze tools maken een transparant en efficiënt beheer mogelijk, wat de adoptie van collectieve zelfconsumptie vergemakkelijkt.
Naar meer toegankelijke en inclusieve energie
Naast de technische overwegingen is collectief zelfverbruik ook een kwestie van solidariteit. Het biedt een unieke kans om de toegang tot schone, betaalbare energie te democratiseren. Door burgers te betrekken bij lokale productie en consumptie versterkt dit model het sociale weefsel en pakt het tegelijkertijd milieuproblemen aan.
En wat denk jij? Kan dit model de manier waarop we energie produceren en verbruiken echt veranderen? Deel je mening, draag bij aan het debat en maak deel uit van de verandering!